Klaar voor een uitdaging? Neem het openbaar vervoer in Oeganda


Taxi park in Kampala
 
Taxi busje voor officieel 14 passagiers

Openbaar vervoer betekent kleine busjes waar officieel 14 mensen in mogen (zie foto). Maar waar makkelijk twee-en-twintig volwassenen, vijf kinderen, drie kippen en het equivalent aan bagage om drie weken weg te blijven, inpast. Qua geur en massa te vergelijken met zo’n studentenauto vol festivalgangers nadat ze van Rock Werchter terugkomen. Drie dagen niet gewassen, stinkend naar zweet, bier en seks.

Openbaar vervoer is een uitdaging, om het positief te benoemen. Ik zou ook kunnen zeggen: a bad trip through hell. Het kan meevallen, het kan tegenvallen. Het eerste jaar dat ik in Oeganda woonde deed ik alles met openbaar vervoer. Ik ben blij dat ik dat gedaan heb, weet wat het is en hoe het werkt. Maar ik was enorm opgelucht toen we een auto kochten en onszelf in onze eigen tank in het gewoel dat verkeer heet konden storten.

 

Openbaar vervoer kan ook een sedan zijn. Een auto waar naast de chauffeur vooraan drie volwassenen zitten (beeld je dat in op de foto). Eentje heeft dan inderdaad haar benen rondom de pook gedrapereerd. Gelukkig hoeft de chauffeur die versnellingspook niet al te vaak vast te grijpen aangezien bijna alle wagens automatische versnelling hebben.
Degene die aan de deur zit krijgt waarschijnlijk een blauwe plek ter grootte van de handvatuitstulping van de deur in zijn linkerdij. Toch als die persoon een blanke is met een zacht velletje zoals ik, niet gehard door weer en wind en hard werk. 

Achteraan kunnen vijf volwassenen naast elkaar in visgraatmotief geschikt worden, met af en toe een kind tot een gewicht van laten we zeggen dertig kilogram of een lengte van één meter op iemand zijn schoot. Tussen de benen worden kippen, zakken met bonen of een grote tros matooke bananen geplaatst.
De kofferbak staat wagenwijd open, wordt volgepropd tot maximale hoogte zodat de jerrycans, matrassen en valiezen boven het dak uisteken en het deksel met een touwtje vastgebonden wordt aan de onderkant.
Het is een wonder hoelang deze wagens het volhouden op de modderige wegen vol gaten waar ze vol gas doorheen scheuren.

Uiteraard zijn er ook de handige bodaboda’s. Brommertaxi’s die alles, maar dan ook echt alles wat je kunt bedenken, kunnen vervoeren. Denk aan een bed+matras, een varken, koe of geit. Honderd kippen. Acht kinderen (geen grap, heb ik zelf gezien). Een andere boda. Een nieuwe cabine voor een vrachtwagen. Echt waar, noem iets en het kan.
Ik mis die soms wel in Antwerpen als ik ben gaan shoppen en de volle 200 meter naar een tramhalte moet wandelen met mijn handen vol zware boodschappentassen. In Oeganda stopt er binnen de minuut een boda vlak voor je neus. 

 

 


Het enige openbaar vervoer dat ik af en toe nog neem zijn de grote bussen of voornamelijk de ‘coasters’ (middelgrote bussen). Die zijn koning op de weg en drijven iedereen letterlijk van hun baan. Ze zijn in die zin ‘veiliger’ dat op de Oegandese baan altijd het recht van de grootste telt.


Mijn laatste busreis was van Kampala naar Masaka. Dat valt meestal redelijk goed mee. Je gaat naar het nieuwe taxipark. Het oude taxipark is niet voor bussen naar Masaka. Ik weet ondertussen in welke hoek de bussen voor Masaka vertrekken. Bij aankomst roepen er verschillende mannen naar je om te vragen waar je heen gaat. Meestal bedoelen ze het goed en leiden ze je naar de bus die ‘op het punt staat te vertrekken.’ Want in Oeganda vertrekt er niets voor het volgeladen is. Soms huren ze mensen in om de bus te bemannen zodat ze voller lijkt en klanten denken dat ze bijna gaat vertrekken, om drie uur later nog steeds in de blakende zon te zitten zweet lekken in een bus die nog steeds ‘bijna’ gaat vertrekken.

Dat heb ik een keer gehad.  

Niet deze keer. Ik kies bewust voor een coaster. Een halfgrote bus waar vijfendertig mensen in mogen zitten en ook niet meer dan dat. Masaka is de eerste grote stad op weg naar het westen en is een populaire bestemming. In Kampala heb ik nog nooit langer dan een half uur moeten wachten voor de bus vol zit en effectief vertrekt.

Deze keer ging het zelfs sneller. Om zeven uur ’s ochtends zijn er veel mensen die reizen. Je wil niet te vroeg zijn, want dan moet je langer wachten, maar dan heb je wel een stoel met een normale zit en rugleuning. Als je later komt zijn er enkel nog de klapstoeltjes in het gangpad die overblijven. Die hebben een lage rugleuning en je moet regelmatig opstaan om anderen door te laten.
Er zijn voor- en nadelen aan alles.


Ik had geluk. Er was nog een ‘goede’ stoel over, naast een gedistingeerde oudere man.

En het was nog vroeg, dus tien minuten nadat ik me had neergevlijd, vertrok de bus. Met verbazingwekkende precisie die voortkomt uit vele malen herhaling, manoevreerde de chauffeur zich uit de mierennest aan kleine busjes en mensen overal tussendoor. Bekijk nogmaals even de eerste foto om het beeld voor je te zien. Dat beeld is niet gewoon een parking. Daar beweegt effectief vanalles heen en weer. 

Het verkeer in Kampala was op dit uur ook al in volle gang, maar de chauffeur wist welke sluipwegen te nemen en in iets meer dan een half uur waren we de stad uit, op de weg naar Masaka.

De reis verliep voorspoedig. De chauffeur reed in verhouding redelijk goed. Hij haalde zware en trage vrachtwagens in zonder al te grote risico’s te nemen. Een auto inhalen met nog 200 meter te gaan voor je een blinde bocht ingaat, is toch best te doen?  

Na de nodige stops in Nyendo, een voorwijk van Masaka, arriveerden we in het rumoerige taxi park van Masaka town. Bij het uitstappen werd ik voor een keer niet overstelpt met brommerchauffeurs die me als klant wilden. Ik wandelde tevreden naar mijn werk. Mooi op tijd aangekomen, het was nog maar tien uur ‘s ochtends.

Dit was één van de betere openbaar vervoer ritten. Ik was een gelukkig mens om weer heelhuids aangekomen te zijn.

PS: alle foto's zijn gevonden op internet. 

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Verassingslunch door collega's

De ondankbare vluchteling

A thought about voluntarism